Stikstofproblemen voor vastgoedprojecten; wat te doen?

Door Jasper Molenaar en Bart de Haan, advocaten sectie Vastgoed & Overheid, Dirkzwager legal & tax

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zette op 29 mei 2019 een streep door het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Hieruit blijkt waar het PAS in strijd is met de Europese regelgeving. De uitspraak heeft grote gevolgen voor bestemmingsplannen en natuurvergunningen, waarbij voor de onderbouwing gebruik is gemaakt van het PAS. Inmiddels vernietigde de Afdeling al een hele stapel bestemmingsplannen en de rechtbanken en Afdeling vergunningen die gebruik maakten van het PAS. De vraag is hoe nu moet worden omgegaan met activiteiten die leiden tot stikstofemissies. Kan voor dergelijke activiteiten nog toestemming worden verkregen? De vraag is van groot belang voor zowel overheden als ontwikkelende marktpartijen.

Wat is het PAS?
Het PAS is in 2015 geïntroduceerd omdat in Nederland te veel stikstof neerdaalt (depositie) op beschermde Natura 2000-gebieden. Sommige van deze gebieden zijn gevoelig voor stikstof en veel gebieden zijn al overbelast. Stikstofoxiden (veroorzaakt door de industrie) en ammoniak (landbouw) zijn voor deze gebieden schadelijk. Circa 42% van de emissie/depositie is afkomstig van de landbouwsector (ammoniak) en circa 27% wordt uitgestoten door de industrie en verkeer (stikstofoxiden). Het restant van circa 31% is depositie die wordt veroorzaakt door het buitenland (NB Nederland “exporteert” op haar beurt ook een grote hoeveelheid stikstof naar het buitenland). Om er voor te zorgen dat ondanks de stikstofdepositie op deze overbelaste natuurgebieden projecten wel gewoon doorgang konden vinden heeft de regering het PAS bedacht.

Het PAS bevat de basis om toestemming te geven voor activiteiten die stikstof uitstoten. Het is een systeem dat aan de ene kant ruimte biedt aan activiteiten die stikstof veroorzaken, zoals vergunningen voor veehouderijen of aanleg van wegen. Aan de andere kant bevat het PAS tegelijkertijd maatregelen om de nadelige gevolgen van stikstof op natuurgebieden te verminderen (bijvoorbeeld in de landbouwsector door het voorschrijven van emissiearme stallen en specifieke mestvoorschriften). Het PAS loopt daarbij dus vooruit op toekomstige positieve gevolgen van maatregelen voor beschermde natuurgebieden en geeft daarbij “vooraf” toestemming aan nieuwe activiteiten.

PAS gesneuveld
De Afdeling stelde in mei 2017 vragen aan het Europese Hof van Justitie over het PAS, omdat er twijfel was of het programma wel voldeed aan de voorwaarden van de Europese Habitatrichtlijn. Het Europese Hof oordeelde in november 2018 dat ook bij het PAS de positieve gevolgen van de maatregelen die in dat programma zijn opgenomen, vooraf vast moeten staan. Pas dan kan de overheid een nieuwe activiteit toestaan. Omdat het PAS niet aan die voorwaarde voldoet, mag het niet als toestemmingsbasis voor nieuwe activiteiten worden gebruikt. Daarnaast wordt in het PAS ook toestemming voor activiteiten gegeven op basis van maatregelen in natuurgebieden die nodig zijn voor het voorkomen van achteruitgang van die gebieden. Ook dat mag niet volgens de Afdeling. De conclusie is dat de onderbouwing van het PAS niet deugt.

De uitwerking voor andere lopende procedures
De PAS-uitspraken van de Afdeling hebben geen gevolgen voor bestemmingsplannen en vergunningen die al onherroepelijk zijn geworden. Die blijven ondanks deze uitspraken gewoon gelden. Inmiddels hebben de Afdeling en verschillende rechtbanken een hele stapel vergunningen en bestemmingsplannen die gebaseerd zijn op het PAS vernietigd. De gevolgen voor de praktijk en economie zijn groot. Dat werd nog eens versterkt doordat als gevolg van de onduidelijkheden die de uitspraken veroorzaakt hebben de vergunningverlening voor nieuwe projecten vrijwel kwam stil te liggen. Inmiddels begint dit weer op gang te komen, omdat wat beter in beeld is welke mogelijkheden er nog wel zijn om door te kunnen met nieuwe projecten. Ook is per 16 september 2019 het stikstofrekenprogramma Aerius weer online.

Dit programma moest worden aangepast naar aanleiding van de uitspraken van de Afdeling en kan gebruikt worden om te berekenen hoeveel stikstofdepositie een project tot gevolg heeft.

Hoe nu verder en welke stappen te zetten?|
Er zijn veel projecten die vóór de PAS uitspraken al beschikten over een onherroepelijk bestemmingsplan en/of omgevingsvergunning. Dit betekent echter niet dat er dan geen stikstofprobleem kan zijn. Met het wegvallen van het PAS kan er dan voor het project nog steeds een aparte natuurvergunning nodig zijn van de Provincie. Ons advies is dan ook om voor projecten zekerheidshalve een Aerius-calculatie te laten maken. Is de uitkomst daarvan dat de stifstofdepositie kleiner is dan 0,005 mol (dit is de meeteenheid voor stikstof) per hectare per jaar dan zit u voor uw project goed. In dat geval wordt door Aerius de uitkomst afgerond op 0,00 mol/ha/jr.

Is de uitkomst 0,01 mol/ha/jr. of meer dan moeten een aantal stappen worden doorlopen om te bezien of een natuurvergunning nodig is, en zo ja, of deze kan worden verleend. Daarbij komen aan de orde de mogelijkheden om de invoergegevens aan te passen (bijvoorbeeld een berekening met bouwmaterieel dat minder uitstoot veroorzaakt). Biedt dit geen soelaas dan moet gekeken worden of het nieuwe project leidt tot een toename van de depositie afgezet tegen de mogelijkheden die er al waren op deze locatie (interne saldering). Als dit geen oplossing biedt dan moet een zogenaamde ecologische voortoets worden uitgevoerd. Het kan zo zijn dat de berekende depositie neerkomt in een gebied dat helemaal niet stikstofgevoelig is. In dat geval hoeft er geen sprake te zijn van een stikstofprobleem. Als deze oplossingsrichtingen niet kunnen worden ingezet dan komt een project in ieder geval in de vergunningensfeer. In dat geval kan het treffen van zogenaamde mitigerende maatregelen (gericht op bescherming van de natuur), externe saldering (buiten het project wordt gestopt met een bedrijf dat stifstofdepositie veroorzaakt) of de zogenaamde ADC-toets mogelijk nog een oplossing bieden. Dit laatste is een soort vangnet; als er geen alternatieven zijn voor het project (A), er een dwingende reden van groot openbaar belang is (D) en er voldoende compenserende maatregelen worden getroffen (C), dan kan toch een vergunning verleend worden ondanks de stikstofdepositie.

Stand van zaken
De hiervoor genoemde oplossingsrichtingen hebben wij vervat is een speciaal Stikstofstappenplan dat te raadplegen is via deze link. In geval van vragen kunt u ook telefonisch contact met ons opnemen. Duidelijk is wel dat er nog wel een leven is na de PAS, maar dat per project bekeken moet worden in welke hoek de oplossing moet worden gezocht. In de tussentijd wordt er door het Rijk druk nagedacht over een nieuw systeem. Ook hebben provincies gezamenlijk speciaal beleid ontwikkeld om weer tot vergunningverlening (met name in de agrarische sector) over te kunnen gaan. Overigens is het wel zo dat een deel van de Provincies dit beleid inmiddels al weer heeft ingetrokken als gevolg van felle protesten van boeren. De stikstofproblematiek houdt de gemoederen bezig, maar een ding is zeker; niets doen is wat ons betreft geen optie. Met het huidige instrumentarium (zie het Stikstofstappenplan) zijn er voor bepaalde projecten zeker nog mogelijkheden om te komen tot een enigszins voortvarende realisatie.